De meeste mensen beginnen met goede voornemens op de eerste van het nieuwe jaar. Vele goede ideeën worden in de loop van de maand december bedacht en vol frisse moed in januari mee begonnen. Niet ik.

Ik ben niet zo van de de feestdagen. The inner circle weet zelfs hoe ik de feestdagen verafschuw. Daar zijn meerdere redenen voor, maar wellicht dat ik daar in december nog eens op terug zal komen. De voornaamste die er nu even toe doet, is  mijn gestel. Ik ben ongelofelijk gevoelig voor zon deprivatie. De donkere dagen die doorgaans in oktober voor mij al om het hoekje komen kijken, hebben impact. Het ene jaar wat meer als het andere. En soms zelf maar nauwelijks merkbaar. Maar het winterseizoen ’18-’19 heeft “beet” gehad.

Het was een zware tijd. Een tijd van schuilen en coconnen. Al mijn eerder in het jaar opgebouwde sociale activiteiten komen stil te liggen. Niet meteen, maar geleidelijk. Langzaam maar zeker sluit ik mij steeds verder af van alles wat leuk is. Activiteiten, maar zeker ook vrienden. De meeste weten het wel van mij, en laten me lekker in mijn sop gaar koken, want ze weten dat ik weer boven water kom. Vroeger of later. Maar opstaan zal ik.

Soms zou ik willen dat ik niet alle activiteiten stop leg. Ik vraag veel van mezelf en eis soms het onmogelijke. Het is vechten. Hard vechten. En dan op een dag gaat de stekker eruit. Het is op ! Schreeuw ik tegen mezelf. Laat me met rust!

februari is het ergste. Als een boosmens loop ik alleen nog maar te brullen op alles wat ik mis en mezelf aandoe. Ook goed te merken aan mijn vrienden, ze accepteren nog één keer mijn afzegging, maar ik merk dat ik tegen het randje van onacceptabel zit.

Maar dan is daar weer de dag. De dag van de eerste zonnestraaltjes. Voorzichtig begin ik weer plannen te maken. Naar buiten te kijken. Te accepteren dat ik ook ( weer ) lachen mag. Deuren open, huis extreem poetsen. Alles irriteert me in het huis. Dit moet gedaan, dat moet gedaan. Tjop tjop aan de slag. Mijn schoonmaak woede is een goed voorteken. Ik ben er weer. Of althans een deel van mij.

En nu beginnen voor mij de goede voornemens. Ik moet dringend wat aan mijn gewicht doen. Die buik! Die buik moet er echt af. Met mijn  hand voor mijn ogen durf ik op de weegschaal te gaan staan. Wat ?! 81 Kilo? Ben je nu echt helemaal van God los? De plaatselijke supermarkt heeft die ene dag een leeg verkoop in fruit en verse producten. Vanaf nu….
ik ga weer sporten. Potver, je conditie is om te huilen Mik! Drie keer de trap op met de overtallige troep die je verzameld hebt en nu spontaan wil weggooien met de grote poets, en je bent stuk. Ja zo heb ik hele gesprekken met mezelf. Maar niet alleen mijn conditie maakt dat ik weer wil gaan sporten. Ik vind het gewoon zo leuk. Leuk? Leuheuk? Drie keer in een uur tijd dood gaan is niet leuk, sputter ik mezelf tegen. Maar dat is het wel. Eruit! Mensen zien! Echt mensen zien. Bijkomend voordeel is dat wanneer je in sommige gevallen écht naar mensen kijkt, je zelf best mee valt.

En dus, we mogen weer. Ik mag weer. Van mezelf. Het gezonde eten is al begonnen, De eerste 2,5 kg zijn er al af, en de sporttas staat klaar.
Ik mag weer. En ik moet rennen, vliegen, opschieten. Genieten, pakken wat ik pakken kan. Want voor ik het weet is het weer oktober.
Nog even niet aan denken. De wekker geeft time to enjoy aan en dat is precies wat ik ga doen!